Ik haastte me naar huis na een lange werkdag toen ik merkte dat er iemand op de bank zat. Normaal gesproken is de bank leeg, vooral ’s avonds, maar deze keer zat er een oudere man op. Hij leek rond de tachtig, gekleed in nette kleding. Naast hem stond een oude stok en een versleten aktetas.
Hij keek naar de straat, alsof hij op iemand wachtte.
Ik wilde voorbij lopen, maar iets in zijn gezicht maakte me stoppen. Ik groette hem, en hij knikte, een beetje verbaasd.
— Pardon, wacht u op iemand? — vroeg ik.
Hij glimlachte zwak.
— Ja… maar waarschijnlijk voor niets. Het is vandaag de verjaardag. Vijftig jaar geleden ontmoette ik hier mijn geliefde vrouw. We waren jong… Ze trouwde op aandringen van haar ouders. Zo ging dat toen. En wij… wij hielden gewoon van elkaar.
Hij rechtte zijn kraag en huiverde even.
— De eerste keer kwam ze hier toevallig, een jaar na het huwelijk. Ik was ook hier. We zaten gewoon in stilte. En toen besloten we — we zouden elkaar hier elk jaar ontmoeten. Op deze dag. Altijd. Gewoon… om te herinneren dat we leven.
Ik ging naast hem op de rand van de bank zitten. Ik kon niet weggaan.
— En kwam ze elk jaar?
De oude man knikte.
— Zelfs toen haar kinderen werden geboren. Zelfs toen ze naar een andere stad verhuisde. Ze zei op een keer tegen me: “Laat dit mijn zonde zijn, maar het is de warmste in mijn hart.”
Wat er daarna gebeurde, liet me geloven in ware liefde. Ik kon mijn tranen nauwelijks bedwingen. Arme oude man 😢
Vervolg in de eerste reactie 👇👇
De oude man glimlachte.
— En vandaag is ze niet gekomen, — fluisterde hij. — De eerste keer in vijftig jaar.
Ik wilde iets zeggen, maar ik vond geen woorden.
— Ik zat te denken: misschien is ze gewoon te laat. En toen… werd alles duidelijk.
Hij viel even stil, voegde daarna toe:
— Een week geleden zag ik een klein bericht in de krant… Het was haar meisjesnaam. Ik weet niet zeker of het haar was. Maar de datum komt overeen.
Hij haalde een zorgvuldig opgevouwen overlijdensbericht uit zijn tas. “Licht, vriendelijk, geliefd… overleed omringd door haar familie…”
De oude man hield het vast als een brief die hij niet durfde af te lezen.
— Ik kan niet naar haar begrafenis, — zei hij. — Ik had daar geen recht op. Maar ik had wel het recht om op haar hier te wachten.
Hij stond op, pakte zijn stok en legde de aktetas op zijn schouder.
— Bedankt dat je kwam. Ik hou niet van alleen gaan. Vandaag — vooral niet.
Ik keek naar hem terwijl hij langzaam weg liep langs het pad, waar hij ooit de liefde van zijn leven ontmoette. De liefde die naar hem toe kwam… zelfs als het maar één keer per jaar was.