We liepen met mijn dochter door het winkelcentrum toen ze plotseling mijn hand vastgreep en me naar het toilet trok: Zodra we het hokje hadden afgesloten, wees ze naar iets en fluisterde: “Mama, heb je dat gezien?” 😨😱
Die dag hadden we besloten samen wat tijd door te brengen en gingen we naar het winkelcentrum. We moesten een paar jurkjes voor haar kopen — er kwam een feest aan, en ze droomde van “de mooiste jurk”.
We liepen lachend van winkel naar winkel, pasten van alles: lichte zomerjurkjes, jurken met strikjes, glinsterende rokjes. Mijn dochter draaide voor de spiegel en vroeg enthousiast:
— Mama, staat deze me goed?
Ik glimlachte, keek naar haar en dacht aan hoe snel ze opgroeide. Alles was rustig en normaal, tot ze ineens midden in de winkel stopte. Haar ogen werden ernstig, haar lippen trilden, en ze zei zacht maar vastberaden:
— Mama, we moeten nu meteen naar het toilet.
Ik dacht dat ze gewoon moest plassen en grapte:
— Zo plotseling? Goed dan, laten we gaan.
We liepen richting de toiletten, maar ik merkte dat ze voortdurend om zich heen keek. Ze kneep steeds harder in mijn hand, alsof ze bang was dat ik haar zou loslaten. Toen we binnen waren, trok ze me snel een hokje in, sloot de deur van binnen en zei niets. Haar gezicht was bleek, haar ogen vol angst.
— Mama, — fluisterde ze, — heb jij het ook gezien?
— Wat bedoel je, lieverd? — vroeg ik, niet begrijpend.
Maar ze legde haar vinger op haar lippen:
— Sssst. Niet bewegen. Kijk daar.
Ze wees naar de kier onder de deur. Ik boog me voorover en keek goed — en een koude rilling liep over mijn rug, want wat ik daar zag was… 😱😱 Vervolg in de eerste reactie 👇👇
Onder de deur waren zwarte mannenschoenen te zien. Groot, vuil, met losse veters — en ze hoorden duidelijk niet bij een schoonmaker.
Mannenschoenen. In het damestoilet.
Ik kneep in de hand van mijn dochter en probeerde zo stil mogelijk te ademen. Mijn hart bonsde, en duizenden gedachten schoten door mijn hoofd — wie was dat? Waarom was hij hier? We stonden stil, durfden ons niet te bewegen, tot er een zacht maar duidelijk kloppen op onze deur klonk.
Ik voelde hoe mijn dochter zich nog steviger aan mij vastklampte.
— Mama… — fluisterde ze. — Dat is hem.
Met trillende stem vroeg ik:
— Wat wilt u van ons? Ik bel nu de politie!
Geen antwoord. Alleen zwaar ademen aan de andere kant van de deur. Toen — langzame, zware stappen die wegliepen, echoënd over de tegelvloer.
We bleven nog lang stilstaan, tot de stilte ondraaglijk werd. Mijn dochter keek me angstig aan:
— Mama, wie was dat?
— Ik weet het niet, — antwoordde ik, terwijl ik probeerde kalm te klinken, al trilden mijn handen. — Maar we gaan er niet uit tot papa hier is.
Ik belde mijn man en vertelde hem alles fluisterend. Hij vertrok meteen. We wachtten, onze adem ingehouden. Buiten hoorden we mensen binnenkomen, water lopen, maar elk geluid deed ons opschrikken.
Toen mijn man eindelijk aankwam en ons riep, opende ik de deur, nog steeds mijn dochters hand vasthoudend. We liepen naar buiten — en pas toen zagen we op de vloer, bij de ingang van het toilet, een donkere modderige streep: de afdruk van diezelfde schoenen.









