Dit gebouw wordt beschouwd als “het goedkoopste huis ter wereld”, omdat het is gebouwd van afval, modder, bamboe en takken 😱 De man deed er 10 jaar over om dit huis van zeven verdiepingen voor zijn familie te bouwen, maar helaas kon hij er nooit in wonen omdat hij in een psychiatrische kliniek werd opgenomen 😢
Op de foto die je ziet is het huis nog niet voltooid 😲 Kijk eens hoe dit bijzondere huis van afval er vandaag de dag uitziet! De foto van het huis staat in de eerste reactie 👇👇
In de Chinese stad Weifang is een bijzonder huis een lokale bezienswaardigheid geworden.
Het werd met de hand gebouwd door een 55-jarige man en torent zeven verdiepingen hoog. Het is opgetrokken uit allerlei materialen: modder, gebroken bakstenen, klei, bamboe, takken en bouwafval.
De lokale bevolking noemt het “het goedkoopste huis ter wereld”. Maar achter dit vreemde bouwwerk schuilt een ontroerend verhaal.
Hu Guangzhou werd geboren in een boerenfamilie. Hij was de oudste zoon en voelde zich van jongs af aan verantwoordelijk voor zijn jongere broers.
De familie leefde in armoede, en Hu ging werken in allerlei baantjes zonder zijn school af te maken, enkel om zijn familie te voeden en zijn broers een opleiding te geven.
In die moeilijke jaren ontstond er bij hen drieën een droom — om ooit een groot huis te bouwen waarin de hele familie samen zou wonen: met ouders, echtgenotes en kinderen.
Hu begon die droom waar te maken met zijn eigen handen. Hij werkte zonder bouwtekeningen, zonder ervaring, en gebruikte alles wat hij op straat en op stortplaatsen kon vinden: takken, klei, stenen, afval en restjes bouwmateriaal.
Vijf jaar duurde het om de fundering te leggen, drie jaar om de verdiepingen op te trekken, en nog eens twee jaar voor versteviging en afwerking. Hij werkte helemaal alleen.
Maar het lot sloeg genadeloos toe. Zijn broers, die naar de stad waren vertrokken op zoek naar een beter leven, vonden dat nooit. De ene kwam om bij een auto-ongeluk, de andere stierf aan een ziekte.
Toen Hu het nieuws over hun dood kreeg, weigerde hij het te geloven.
“Ze komen terug,” zei hij. “En dan hebben ze een huis.”
Het huis staat er nog steeds, en niemand denkt eraan het af te breken.