Ik liep laat op de avond naar huis toen ik plotseling merkte dat een man in zwarte kleding me volgde: ik greep snel een paraplu uit mijn tas en sloeg hem op het hoofd, maar op dat moment deed de onbekende iets totaal onverwachts 😱😨
Ik liep over een lege straat, het was bijna elf uur. De lantaarns flikkerden zwak en het geluid van mijn stappen weerklonk tegen de muren van de oude huizen.
Ik begon sneller te lopen, hield mijn tas stevig tegen mijn borst en keek voortdurend achterom. Elke keer dat ik me omdraaide, was hij daar. Een paar stappen achter me. Een man in een donkere hoodie, met de capuchon over zijn gezicht getrokken.
Eerst dacht ik dat het toeval was — misschien gingen we gewoon dezelfde kant op. Maar bij elke kruising sloeg hij precies dezelfde weg in als ik.
Ik probeerde sneller te lopen — hij versnelde ook. Ik bleef staan voor een etalage en deed alsof ik iets bekeek — hij bleef ook staan, een paar meter verderop.
Toen kreeg ik echt angst. Duizenden gedachten schoten door mijn hoofd — waarheen rennen, wie bellen. Mijn telefoon was leeg. Er was niemand op straat.
Ik sloeg een smal steegje in, hopend dat hij verder zou lopen. Maar een paar seconden later hoorde ik zware voetstappen achter me.
Hij kwam steeds dichterbij. Mijn vingers trilden terwijl ik de riem van mijn tas stevig vastgreep. Slechts één gedachte ging door mijn hoofd: als hij dichterbij komt — laat ik me niet zomaar doen.
Plotseling draaide ik me om. Een fractie van een seconde kruisten onze blikken — koud en wantrouwend.
— Waarom volg je me? — floepte het uit mijn mond.
De onbekende antwoordde niet.
Toen kon ik het niet langer verdragen: ik haalde een inklapbare paraplu uit mijn tas en draaide me snel om. Voordat hij iets kon zeggen, sloeg ik hem met al mijn kracht op het hoofd. Hij deinsde achteruit en greep naar zijn capuchon. 😱😱 Maar precies op dat moment deed de man iets totaal onverwachts. Het vervolg van dit angstaanjagende verhaal vertelde ik in de eerste reactie 👇👇
— Waarom sla je me?! — riep hij verward.
— Waarom volg je me?! Ik bel meteen de politie! — schreeuwde ik, terwijl ik probeerde mijn stem niet te laten trillen.
— Nee, wacht… ik wilde je gewoon leren kennen, — zei hij zachtjes, met neergeslagen ogen.
— En daarom moest je me volgen? — riep ik boos. — Je had gewoon naar me toe kunnen komen en iets kunnen zeggen.
— Ik… ik schaamde me, — fluisterde hij, als een kind dat betrapt is op iets stouts.
Ik zei niets meer. Ik draaide me om en begon te rennen, terwijl mijn hart bonkte in mijn slapen. Ik keek niet eens achterom om te zien of hij me volgde.
Sindsdien heb ik hem nooit meer gezien. Maar soms, als ik laat op de avond naar huis loop, betrap ik mezelf op de gedachte: wilde hij echt alleen kennis met me maken… of was hij bang dat ik de politie zou bellen?









