Het was een gewone doordeweekse avond — de metro bromde. Ik zat bij het raam.
Bij de volgende halte gingen de deuren open en een jongen van ongeveer tien jaar liep de wagon binnen. Hij zag eruit alsof hij van school weggelopen was — onverzorgd, met een versleten korte broek en één versleten sneaker in zijn hand. Maar het opvallendste was dat hij blootsvoets was. Aan één voet droeg hij een dunne gestreepte sok. Hij ging zitten op een vrije plek tussen twee passagiers en probeerde geen aandacht te trekken.
De mensen om hem heen merkten hem toch op. Iemand draaide zich abrupt naar zijn telefoon, iemand wierp een beoordelende blik en deed alsof hij diep in gedachten verzonken was.
Maar de man rechts van de jongen zag er anders uit. Hij droeg werkkleding — een spijkerbroek met verfvlekken, een dikke jas, zware laarzen. Zijn blik viel telkens weer op de blote voeten van de jongen, daarna op zijn tas die bij zijn voeten stond. Hij was iets aan het overwegen.
Twee haltes gingen voorbij. Toen nog één. Bij de vierde boog hij zich plotseling naar voren, schraapte zijn keel — zacht, maar luid genoeg om iedereen alert te maken — en zei iets wat iedereen shockeerde. Verder in de eerste reactie 👇👇
— Luister. Ik heb net sneakers voor mijn zoon gekocht. Maar hij redt het wel. Hij heeft nog een paar die nog goed zijn. Jij lijkt ze harder nodig te hebben.
Hij haalde een doos uit zijn tas. Opende het deksel. Binnenin zaten een paar blauwe sneakers, vers, met labels eraan.
De jongen keek alsof hij het niet begreep. Eerst naar de schoenen. Toen naar de man. Daarna weer naar de schoenen. Hij nam ze voorzichtig, paste ze… en ze pasten perfect.
Hij hief zijn hoofd, een verlegen glimlach verscheen op zijn lippen. Hij zei bijna fluisterend:
— Dank je.
De man haalde zijn schouders op alsof het niets was:
— Geef het gewoon door. Wanneer je kunt.
De jongen stapte bij het volgende station uit. Niet langer gebogen, in nieuwe sneakers — en met iets anders, wat niet zichtbaar is, maar dat warmer is dan welke schoen dan ook: het geloof in mensen.