De verdwaalde toerist dacht dat de hongerige wolf hem levend zou opeten: de wolf kwam langzaam naar hem toe, zette zijn poten op zijn borst, begon aan zijn gezicht en hals te snuffelen – en toen deed hij dit… 😱😱
Tegen de avond besefte de toerist met afschuw dat hij verdwaald was in het enorme bos. Er was geen bereik, zijn telefoon had al lang geen signaal meer, en zijn vrienden, met wie hij was gaan wandelen, waren uit het zicht verdwenen.
Hij probeerde meerdere keren het bekende pad terug te vinden, maar tevergeefs — dezelfde bomen, duisternis, en geen enkel spoor van een weg. Toen zijn krachten hem begonnen te verlaten, besloot hij te stoppen en wat te rusten.
De zon was allang onder de horizon verdwenen, het bos was gehuld in kou en stilte, alleen onderbroken door het kraken van takken en een ver, dreunend gegrom.
De lucht was vochtig en ijskoud, zijn vingers waren gevoelloos, en zijn tanden klapperden van de kou. Langzaam werd hij overmand door angst — die kleverige, verlammende angst wanneer je niet weet waar je heen moet, niet weet wat je moet doen, en zelfs bang bent om te roepen, omdat je niet zeker weet wie er als eerste zal antwoorden — een mens of een beest.
Hij struikelde over boomwortels totdat hij uitgleed en in een smal beekje viel. Het ijskoude water prikte op zijn huid, zijn kleren plakten direct aan zijn lichaam, en zijn adem stokte.
Hij kroop naar de oever, rillend van de kou, en besefte dat hij geen droge kleren had en geen kracht meer om verder te gaan. Hij zakte op de grond en wist: dit was het einde.
Maar precies op dat moment klonk er dichtbij een luid gehuil. Zo dichtbij dat het leek alsof het dier vlak achter hem stond. De toerist draaide langzaam zijn hoofd en verstijfde. Achter hem stond inderdaad een wolf — enorm, donker, met glanzende vacht en ogen die lichtten in de schemering. Achter hem zag hij kleine silhouetten bewegen — wolvenwelpen.
De man kon niets beters bedenken dan op zijn rug te gaan liggen en zich dood te houden. Hij lag stil, probeerde niet te bewegen, niet te ademen, niet te kijken. De wolf kwam dichterbij, zette zijn poten op zijn borst en begon aan zijn gezicht, hals en handen te snuffelen.
Hij voelde de hete adem, hoorde het zachte gesnuif.
— Het is voorbij… hij gaat me levend opeten, dacht hij.
Maar juist op dat moment deed de wolf iets totaal onverwachts, iets waardoor de man verstijfde van verbazing 😱😲
Vervolg in de eerste reactie 👇👇
Plotseling begon de wolf zachtjes te janken, ging naast hem liggen en… begon zijn handen te likken. Daarna zijn hals, daarna zijn gezicht — alsof hij wilde controleren of hij nog leefde. De welpen kwamen dichterbij en begonnen de bewegingen van hun moeder na te doen.
De man kon zijn ogen niet geloven. Hij lag stil terwijl de dieren hem leken te omhelzen, zich met hun warme lichamen tegen hem aandrukten. De wolf ging naast hem liggen, ademde zwaar maar rustig, en verwarmde hem met haar lichaam.
Hij merkte niet eens wanneer hij van uitputting in slaap viel. De warmte van het dier verspreidde zich door zijn lichaam, de angst verdween, en hij dommelde in.
Toen hij ’s ochtends wakker werd, brak het zonlicht al door de takken. De wolf was verdwenen. Eerst dacht hij dat alles wat er ’s nachts was gebeurd slechts een droom of koortsdroom was geweest.
Alleen de pootafdrukken in de vochtige aarde en een paar donkere plukken vacht herinnerden hem eraan dat het echt was gebeurd.









