De laatste wens van een gevangene was om zijn hond nog één keer te zien; maar zodra de hond de gevangeniscel binnenging, gebeurde er iets vreemds 😲😲
Zijn laatste wens, voordat het definitieve vonnis werd uitgesproken dat een einde aan zijn leven zou maken, was om zijn Duitse herder te zien. De gevangene had zijn lot met stille berusting aanvaard.
Twaalf jaar lang, dag na dag, werd hij wakker in de koude cel B-17. Hij werd ervan beschuldigd een mens te hebben gedood, en hoewel hij zwoer onschuldig te zijn, luisterde niemand naar hem. In het begin vocht hij, schreef klachten, schakelde advocaten in, maar na verloop van tijd stopte hij met vechten en wachtte gewoon op zijn vonnis.
Het enige dat hem al die jaren bezighield, was zijn hond. Hij had geen andere familie. De Duitse herder was niet zomaar een huisdier: het was zijn familie, zijn vriend en het enige wezen dat hij vertrouwde. De gevangene had hem als puppy gevonden, trillend in een steeg, en vanaf die dag waren ze onafscheidelijk.
Toen de gevangenisdirecteur het papier bracht en vroeg naar zijn laatste wens, vroeg de man geen luxe eten, sigaretten of een priester, zoals velen. Hij zei alleen zacht:
— Ik wil mijn hond zien. Voor de laatste keer.
Aanvankelijk reageerde het personeel sceptisch. Misschien was het een sluw plan? Maar op de afgesproken dag, voor het vonnis, werd hij naar de binnenplaats gebracht. Onder het waakzame oog van de bewakers ontmoette hij zijn hond.
Toen de hond zijn eigenaar zag, rukte hij zich los van de riem en rende naar hem toe. Op dat moment stond de tijd stil.
Maar wat er daarna gebeurde, verbaasde iedereen. De cipiers stonden verstijfd, niet wetend wat te doen 😲🫣 Vervolg in de eerste commentaar 👇👇
De hond brak los uit de handen van de politieagent en rende met kracht naar zijn eigenaar, alsof hij de twaalf jaar van scheiding in één moment wilde inhalen.
Hij stortte zich in zijn armen en duwde hem omver, en de gevangene voelde voor het eerst in jaren noch de kou, noch het gewicht van de boeien. Alleen warmte.
Hij omhelsde de hond stevig, drukte zijn gezicht in de dikke vacht. De tranen die hij al die jaren niet had mogen laten, stroomden nu vrijelijk.
Hij huilde luid, zonder schaamte, als een kind, terwijl de hond zachtjes jankte, alsof hij ook begreep dat hun tijd beperkt was.
— Jij bent mijn meisje… mijn trouwe… — fluisterde hij en hield haar steeds steviger vast. — Wat ga je doen zonder mij?..
Zijn handen beefden, hij streelde haar rug keer op keer, alsof hij elk detail wilde onthouden. De hond keek hem aan met loyale ogen.
— Vergeef me… dat ik je alleen achterlaat, — zijn stem brak, werd schor. — Ik kon de waarheid niet bewijzen… maar tenminste voor jou was ik altijd belangrijk.
De bewakers stonden stokstijf, velen keken weg. Zelfs de strengste konden niet onbewogen blijven: voor hen stond geen crimineel, maar een mens die in de laatste momenten van zijn leven het enige vasthield dat van zijn wereld overbleef.
Hij hief zijn ogen naar de gevangenisdirecteur en zei met een gebroken stem:
— Zorg voor haar…
Hij vroeg de directeur haar mee naar huis te nemen en beloofde dat hij niet zou tegenwerken en het vonnis zou accepteren.
Op dat moment werd de stilte ondraaglijk. De hond blafte opnieuw, scherp en luid, alsof hij protesteerde tegen wat zou gebeuren.
En de gevangene omhelsde haar nog een laatste keer, drukte haar tegen zich aan zoals alleen een mens kan doen wanneer hij voorgoed afscheid neemt.









